“Minder marktwerking, meer
samenwerking en meer centrale regie” Deze woorden sprak
CDA-minister van Volksgezondheid, Hugo de Jonge, onlangs in een interview met
het Algemeen Dagblad over wat hij geleerd had van de impact van de coronacrisis
op zijn beleidsterrein, de zorg. Maar wat de werkgeversverenigingen voor de bibliotheken,
centra voor de kunsten, pop-, podiumkunsten- en museumsector betreft, zijn deze
woorden ook van toepassing op het cultuurbeleid in Nederland. De inzet van
D66-minister van Cultuur, Ingrid van Engelshoven, die erop gericht zou moeten
zijn dat de cultuursector de coronacrisis doorstaat, maakt duidelijk dat zij
vooral verantwoordelijkheid neemt voor het rijksgesubsidieerde smaldeel van het
cultuurbestel. De Raad van Cultuur bevestigt de minister daarin in het advies
over de Basisinfrastructuur 2021-2024 en de daaraan voorafgaand gepubliceerde
scenariobrief over weerbaar en wendbaar door de crisis komen. De Federatie
Cultuur waarin eerdergenoemde werkgeversverenigingen samenwerken, acht de tijd
rijp om het cultuurbeleid bij te stellen om deelname aan cultuur voor alle
inwoners van ons land niet alleen in woorden maar ook in daden mogelijk te
maken. Daarvoor is juist nu een flinke investering in cultuur nodig die evenwel
een groot maatschappelijk rendement zal hebben.
Waarom de cultuursector ondersteuning verdient:
maatschappelijke betekenis van cultuur
Schouwburgen, concertzalen, orkesten, ensembles,
podiumkunstgezelschappen, poppodia, festivals, musea, centra voor de kunsten,
muziekscholen en bibliotheken dragen volop bij aan – het herstel van – een
gezonde, sterke economie in ons land. Want bij uitstek culturele voorzieningen
versterken de economische aantrekkingskracht van een stad, dorp of regio, ook
voor de horeca en de detailhandel. De aanwezigheid van culturele voorzieningen
vergroot aantoonbaar het verdienvermogen van een (stedelijke) regio
bijvoorbeeld door hogere grondprijzen, goed vestigingsklimaat of aantrekkelijke
toeristische bestemming. De culturele en creatieve en mediasector is goed voor
3,7% van het bruto binnenlands product en voor 4,8% van de werkgelegenheid in
ons land. Er werken ruim 300.000 mensen in de culturele en creatieve sector en
bovendien zijn er ongeveer 550.000 vrijwilligers actief.
De cultuursector draagt bij aan identiteitsvorming,
zingeving, informatievoorziening maar ook aan de fysieke inrichting van ons
land en het aanzien van Nederland in het buitenland. Culturele ontplooiing van
iedere Nederlander is een sociaal recht dat is verankerd in artikel 22 van onze
Grondwet. Cultuur draagt bij aan onze gezondheid, ons welzijn, beter onderwijs
en het zorgt voor actieve deelname van mensen aan de samenleving en aan de
sociale binding van (groepen) mensen. Cultuur verrijkt ieders leven en biedt
velen troost en inspiratie; in goede én in slechte tijden. Hiervan getuigen
dezer dagen de vele online-initiatieven van professionals en liefhebbers. Het
grote en diverse publiek dat de culturele en creatieve sector door het hele
land bereikt, verdient dat cultuur voor allen bereikbaar blijft, ook in de
anderhalve meter samenleving of na de coronacrisis.
Juist nu investeren in cultuur
in plaats van bezuinigen op de toekomst
Over het geheel genomen is de
Federatie Cultuur positief dat in de Basisinfrastructuur vanaf 2021 ruimte is
gemaakt voor vernieuwing, zij het in bescheiden mate. De Raad
voor Cultuur constateert terecht dat het noodzakelijk is dat ook de politiek
haar verantwoordelijk neemt. De sector kan de consequenties van de Wet
Arbeidsmarkt in Balans en de wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties en de
meerkosten van fair pay, niet geheel zelf dragen zonder in een zware
neerwaartse spiraal terecht te komen. De cultuursector heeft zelf eerder het
initiatief genomen tot twee richtlijnen: de Fair Practice Code en de Code
Diversiteit & Inclusie. De minister heeft daarna beide codes als voorwaarde
opgenomen voor subsidietoekenning en daarom onderdeel gemaakt van de
beoordeling door de Raad voor Cultuur van subsidieaanvragen. De Raad gaat wel
in op toepassing van de Fair Practice Code en die middelen die daarvoor nodig
zijn, maar dit zonder een advies te leveren om de vereiste ruimte daarvoor te
bieden. Daarmee dreigt de naleving van de code, juist in deze coronacrisis, een
schier onmogelijke opgave te worden waardoor culturele instelling worden
gedwongen tot krimp in activiteiten en in personele inzet om eerlijke
beloningen te kunnen betalen. Dat is een regelrechte bezuiniging.
Bezuinigen op de toekomst is
in tijden van crisis een reflex die vaker opdoemt maar allerminst verstandig
is. Daarom herhalen we ons pleidooi voor redelijke beloning, compensatie van
structureel onbetaald overwerk én voor beloningen in de cultuursector die
gelijke tred houden met de rest van de economie. Gezien de financiële positie
van culturele instellingen achten wij het niet realistisch dat de eigen inkomsten
na de crisis nog veel verder zullen toenemen dan het niveau van 2019. Andere
overheden hebben evenmin financiële ruimte om voor de sector een eerlijke
beloning en gezonde bedrijfsvoering mogelijk te maken. Extra middelen vanuit de
rijksoverheid voor fair pay zijn dan ook onontbeerlijk.
Een dergelijke investering
rendeert ook in combinatie met toepassing van de Code Diversiteit &
Inclusie. Ondertussen wint die code aan actualiteit door het antiracisme debat.
Het voelbaar, zichtbaar en hoorbaar maken van meerstemmige perspectieven is een
opdracht voor elke culturele instelling. Inclusie is een voorwaarde voor een
stevig draagvlak in een veranderende samenleving. Niet elke culturele
instelling zal er voor iedereen kunnen zijn, maar iedere instelling kan zich
wel vanuit zijn eigen profiel verhouden tot het thema inclusie.
Wendbaar en weerbaar uit de
crisis willen komen, betekent ook aandacht besteden aan diversiteit en
inclusie. Dat is des te meer van belang nu het aantal initiatieven die vooral
nieuw publiek aanspreken niet allemaal zullen worden toegelaten tot de
Basisinfrastructuur en sommige zelfs eruit geknikkerd zullen worden. Dit
ondanks op zich positieve beoordelingen van de Raad voor Cultuur. Dit
verschijnsel doet zich met name in de podiumkunsten voor en wordt versterkt
door het teruglopen van de budgetten voor deze genres bij het Fonds
Podiumkunsten. Dit leidt onherroepelijk tot forse krimp van de cultuursector en
een substantieel verlies aan werkgelegenheid voor vooral zzp-ers. De Federatie
Cultuur pleit dan ook voor reparatie van het budget van het Fonds Podiumkunsten
bovenop de extra middelen voor fair pay.
Voor behoud van werkgelegenheid en inkomen
tijdens de coronacrisis is snel meer steun noodzakelijk
Nu de cultuursector de
afgelopen jaren minder afhankelijk van subsidies is geworden, is ze dat des te
meer van een gezonde, sterke economie in ons land. De sector heeft creativiteit
en ambities hoog in het vaandel en heeft voldaan aan de wens naar meer
ondernemerschap, maar is door regelgeving niet in staat gesteld om voldoende
reserves op te bouwen voor mindere tijden. De verplichte tijdelijke sluiting in
maart en de behoedzame heropening sinds 1 juni maakt dat de impact van de
coronacrisis op de cultuursector fors is en dat een aanzienlijk deel van de
fijnmazige, regionale culturele infrastructuur dreigt om te vallen. Het
noodpakket banen en economie, de coulancemaatregelen, het extra steunpakket
voor de cultuursector met 300 miljoen euro (vooral voor rijksgesubsidieerden)
en het voorschot van 60 miljoen euro in het Gemeentefonds zijn waardevolle
stappen.
Hiermee wordt in beperkte mate
tegemoetgekomen aan de doorlopende kosten van culturele organisaties en
bedrijven door het hele land. NOW 1 en 2 houden echter onvoldoende rekening met
seizoenspieken in de personele bezetting in de cultuursector. En de
Tegemoetkoming Administratieve Lasten, als opvolger van de TOGS, die verhoogd
is naar maximaal 50.000euro voor juni tot oktober, biedt nog weinig
soelaas voor middelgrote organisaties en bedrijven met hoge vaste doorlopende
lasten zoals gebouwgebonden kosten.
Spoedige aanvulling door de
rijksoverheid van het Gemeentefonds in de vorm van een doeluitkering waardoor
volledige compensatie van de huisvestingskosten vanaf maart mogelijk wordt, is
urgent en belangrijk. Want de cultuursector wil net als de overheid
werkgelegenheid en inkomen behouden maar dat gaat niet lukken zonder gerichte
extra steun. Want al deze culturele instellingen en bedrijven tezamen leveren
een overtuigende bijdrage aan een op termijn weer florerende economie van ons
land, of regionaal of lokaal.
Tot slot
De Federatie Cultuur roept de
Tweede Kamer dan ook op om nog voor het zomerreces het gemis aan
bestelverantwoordelijkheid voor de cultuursector te corrigeren. Eerdere moties
van de Kamer over fair pay of steun in de coronacrisis zijn slechts
gedeeltelijk uitgevoerd. En ook de sectoradviezen en het besteladvies van de
Raad voor Cultuur worden niet geheel weerspiegeld in het advies over de
Basisinfrastructuur. Verder gaat de Federatie Cultuur graag in gesprek met de
Raad voor Cultuur op welke wijze de bestelverantwoordelijkheid juist nu een
solide fundament kan krijgen in het licht van noodzakelijke investeringen om
duurzaam een groot en divers publiek te kunnen bereiken door culturele
instellingen die een eerlijke beloning en gezonde bedrijfsvoering kunnen
realiseren.