Aanbieding van de concept-adviesaanvraag aan de Raad voor Cultuur over de toekomst cultuurbeleid en basisinfrastructuur 2017-2020

Aanbieding van de concept-adviesaanvraag aan de Raad voor Cultuur over de toekomst cultuurbeleid en basisinfrastructuur 2017-2020

In het Kamerdebat van 15 januari is de adviesaanvraag besproken. Hieronder volgt een kort verslag dat is opgesteld door K’92:
Er is gevraagd inzicht te verschaffen in de gevolgen van bezuinigingen en van herstructurering van het bestel; dat is nodig om een advies uit te kunnen brengen voor volgende cultuurnota. De Raad zou daarbij onafhankelijk van financiële beperkingen vooraf moeten kunnen adviseren wat nodig is, op de langere termijn, maar ook voor de komende periode vanaf 2017.

Lees hier de bijbehorende stukken

 

Veilige eilanden met open deuren

Veilige eilanden met open deuren

Verslag van een verkenning van het theaterveld ten behoeve van de theateropleidingen.

Het kunstvakonderwijs en de culturele arbeidsmarkt hebben een innige relatie. Dekunstopleidingen bereiden talent voor op de beroepspraktijk. Het culturele werkveld neemt het talent op, biedt hen kansen en heeft zelf ook baat bij dit nieuwe talent. Het kunstonderwijs oriënteert zich steeds opnieuw op ontwikkelingen die invloed hebben op het gewenste beroepsprofiel en leidt daaruit nieuwe visie af op dat profiel. De opleidingen volgen daarbij niet simpelweg de vraag vanuit de praktijk. Ze hebben ook de opdracht nieuwe concepten te ontwikkelen waarmee ze soms op de praktijk vooruit lopen. Daarom is de relatie met het werkveld innig, maar ook een tikje ‘gestoord’.

Voor het herijken van de beroepsprofielen is een goed gesprek met het werkveld belangrijk. Om hieraan tegemoet te kunnen komen, stelt de Federatie Cultuur, koepel van brancheorganisaties in cultuur, zich als faciliterende partij op. Een bescheiden subsidie van het Ministerie van OCW maakt dat mogelijk. We zochten naar een nieuwe aanpak: niet de gebruikelijke zaaltjes met de gebruikelijke gespreksaanpak en het terugkerende patroon van bekritiseren (werkveld) en verdedigen (onderwijs). In goed overleg met de theaterscholen stuurden we theaterwetenschapper en journalist Robbert van Heuven op pad om individueel of in kleine kring gesprekken te voeren met partners uit het veld. Het was natuurlijk niet mogelijk iedereen te raadplegen van wie we een waardevolle inbreng konden verwachten. In gezamenlijk overleg maakten we een zo representatief mogelijke selectie. De opdracht was om op basis van de gesprekken een verslag te schrijven dat als advies vanuit de praktijk de theateropleidingen bij het herijken van de opleidingsprofielen houvast zou kunnen bieden.

Download het verslag ‘Veilige eilanden met open deuren’.

Onderzoek praktijk kunstenaarshonorarium

Onderzoek praktijk kunstenaarshonorarium

Om zicht te krijgen op de praktijk van kunstenaarshonoraria in Nederland is in opdracht van Beeldende Kunst Nederland (BKNL) onderzoek gedaan onder kunstinstellingen (musea en presentatie-instellingen) en beeldend kunstenaars naar honoraria voor kunstenaars bij tentoonstellingen zonder verkoopdoel. Daaruit is een eerste informatieve inventarisatie van de huidige situatie voortgekomen. BKNL is een informeel overleg van organisaties die opkomen voor het belang van beeldend kunstenaars, musea, presentatie-instellingen en galeries in Nederland. Onder honorarium wordt verstaan: vergoeding voor werk ten behoeve van een tentoonstelling, los van een (on)kostenvergoeding. Het onderzoek is uitgevoerd door bureau APE middels interviews onder musea, presentatie-instellingen en beeldend kunstenaars en een webenquête onder kunstenaars.

Uit het onderzoek blijkt dat driekwart van de geënquêteerde beeldend kunstenaars bij tentoonstellingen afspraken maakt over enige vorm van betaling. Dit kan een honorarium betreffen of een onkostenvergoeding voor bijvoorbeeld transport- of verzekeringskosten. In twee derde deel van de gevallen is echter géén sprake van een honorarium. Als er wel een honorarium wordt geboden ligt dat meestal tussen de € 150 en € 3.500, variërend van een honorarium voor één tentoongesteld werk in een groepsexpositie tot een bedrag voor een solotentoonstelling.

In het rapport worden door kunstenaars en musea ook vormen van niet-financiële honorering benoemd. Zichtbaarheid en professionele ontwikkeling staan daarbij centraal. Vooral grotere bekendheid kan leiden tot nieuwe inkomstenbronnen. Eén op de tien kunstenaars zegt hier financieel baat bij te hebben.

Er bestaat in Nederland geen honoreringsrichtlijn of model met een nationale werking. Ieder museum en iedere presentatie-instelling hanteert een eigen honoreringsbeleid. Meer dan de helft van de benaderde kunstinstellingen geeft aan dat zij bereid zijn aan een pilot mee te werken om tot betere afspraken en tot onderlinge afstemming over honorering te komen.

Behalve een inventarisatie van de Nederlandse praktijk schetst het rapport een historisch perspectief en geeft het een beeld van modellen uit het buitenland voor honorering en vergoeding van kunstenaars.

Het rapport Kunstenaarshonoraria is op te vragen via info@mondriaanfonds.nl.

De Staat treft schikking met Stichting de Thuiskopie over thuiskopievergoedingen

De Staat treft schikking met Stichting de Thuiskopie over thuiskopievergoedingen

De Staat en Stichting de Thuiskopie hebben hun geschil beëindigd over de hoogte van de thuiskopieheffing in de jaren 2007-2012. Zij zijn het eens geworden over een door de Staat te betalen schadevergoeding van 33,5 miljoen euro aan Stichting de Thuiskopie. De gerechtelijke procedure die hierover tussen Stichting de Thuiskopie en de Staat loopt, zal worden beëindigd.

Lees meer

Creatieve sector goed voor 7 miljoen arbeidsplaatsen

Creatieve sector goed voor 7 miljoen arbeidsplaatsen

De creatieve industrie wordt steeds belangrijker voor de Europese economie. De culturele en creatieve sector is goed voor 7 miljoen banen.

Dat schrijft accountants- en adviesorganisatie EY in een rapport dat dinsdag gepresenteerd wordt in Brussel. Volgens de samenstellers van Creating Growth: Measuring Cultural and Creative Markets in the EU levert de Europese creatieve industrie een jaarlijkse bijdrage aan de Europese economie van € 535,9 mrd.

Bron: Laatste24.nl

Lees het rapport: Creating Growth: Measuring Cultural and Creative Markets in the EU

Cultuurdeelname in Nederland blijft hoog

Cultuurdeelname in Nederland blijft hoog

De deelname aan cultuur in Nederland behoort tot de hoogste in Europa. Meer kinderen en jongeren hebben in 2013 een museum bezocht. Het publiek van meer traditionele cultuur vergrijst, maar tegelijk zijn de bezoekersaantallen van orkesten gelijk gebleven. Dat blijkt uit de jaarlijkse publicatie ‘Cultuur in Beeld’ van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Cultureel aanbod
Ondanks de bezuinigingen van het vorige kabinet was er in 2013 veel cultureel aanbod. Het aantal uitvoeringen van door het Rijk gefinancierde instellingen zoals orkesten, dansgezelschappen en theatergezelschappen was hoger dan in de periode 2009-2012. Gemiddeld waren de zalen voor meer dan de helft bezet. Ruim de helft van het aanbod was buiten de eigen standplaats.

De Rijksmusea ontvingen in 2013 meer bezoekers dan in de jaren daarvoor. De opening van het Rijksmuseum zorgde voor meer bezoekers, maar ook andere musea trokken meer bezoek.
Wel werd er minder gelezen: bibliotheken leenden in 2013 minder boeken uit. Het aantal leden van de bibliotheek – 4 miljoen- bleef gelijk.

Musea, ballet en klassieke muziek trokken meer bezoekers in de leeftijdscategorie van 65 tot 79 jaar dan voorheen. De door het ministerie van OCW gefinancierde orkesten hebben gemiddeld meer concerten gegeven en geëxperimenteerd met andere aanvangstijden en een andere programmering. Bij de musea is het bezoek van kinderen en jongeren gegroeid. Bij de populaire vormen van cultuur (cabaret, bioscoop, popmuziek) is de belangstelling van zowel jongere leeftijdsgroepen als ouderen gestegen.

Top 3 van Europa
De cultuurparticipatie in Nederland staat in de top 3 van Europa, na Denemarken en Zweden. Het gaat dan om het bezoek aan podiumkunsten, musea, bibliotheken, film, boeken lezen en luisteren en kijken naar culturele programma’s op radio en tv. Vooral hoger opgeleiden zijn actief. Niet-westerse allochtonen gaan minder vaak naar musea, ballet en klassieke muziek dan autochtonen.

‘Cultuur in Beeld’ geeft inzicht in de eerste ontwikkelingen na het ingaan van de bezuinigingen van het vorige kabinet op de culturele instellingen in 2013. Het gaat om een eerste cijferbeeld over de nieuwe subsidieperiode. Er zijn maar weinig instellingen daadwerkelijk gestopt met hun activiteiten nadat ze van de rijksoverheid minder of geen meerjarige subsidie meer kregen. Maar er zijn kanttekeningen bij het positieve beeld. Enkele instellingen werden geconfronteerd met kortingen van verschillende overheden. De werklast van medewerkers ging omhoog, contracten werden geflexibiliseerd. Het aantal giften van met name de bedrijven, particulieren en private fondsen is sterk gedaald.

Minister Bussemaker: ‘Cultuur in Beeld geeft redenen om optimistisch te zijn. We zijn een land van cultuurliefhebbers. En we zien dat de gesubsidieerde sector beter inspeelt op de vraag van het publiek. Makers en instellingen trekken ander en nieuw publiek door vernieuwende presentatievormen. Maar we kunnen niet achterover leunen. Juist in een tijd waarin we ons niet kunnen voorstellen hoe de wereld er over pakweg tien jaar uitziet, hebben we de verbeeldingskracht van kunstenaars hard nodig. Daarom wil ik onderzoeken of het bestaande stelsel in zichzelf voldoende toekomstbestendig is.”

Onderzoeksagenda
Om de toekombestendigheid van het cultuurstelsel te onderzoeken komt minister Bussemaker voor de langere termijn met een onderzoeksagenda. Het gaat daarin bijvoorbeeld over de impact van veranderde publieksvoorkeuren, over de effecten van de flexibilisering op de arbeidsmarkt en over het stimuleren van creatieve vakken in het onderwijs.

Feiten en cijfers uit Cultuur in Beeld

  • Als het gaat om cultuurparticipatie bezet Nederland in Europa de derde plaats met 34% (na Denemarken en Zweden), bij een Europees gemiddelde van 18% (Eurobarometer 2013).
  • De vrije theaterproducenten werden de afgelopen jaren geconfronteerd met een afname in het aantal bezoeken. De afname is in 2013 minder dan in 2012.
  • Culturele instellingen proberen een ander en breder publiek te bereiken door het aanbod vernieuwend te presteren. Door te werken met een verhaal in plaats van uitleg, door geschiedenis persoonlijk te maken of door een bepaalde ervaring mogelijk te maken.
  • Gezelschappen in de podiumkunsten (orkesten, dansgezelschappen, theatergezelschappen) die het ministerie van OCW financiert, bieden ruim de helft van hun aanbod buiten hun eigen standplaats aan. Dat aandeel neemt de laatste jaren iets toe.
  • Vooral de zalen in Amsterdam en Utrecht zijn goed bezet. In Amsterdam en Utrecht is de gemiddelde zaalbezetting met 71% en 70% het hoogst. In de regio Oost is de zaalbezetting met 58% het laagst.
  • Van de Nederlanders boven de twaalf jaar is 9 procent lid van een vriendenvereniging in de cultuursector (van bijvoorbeeld, musea, schouwburgen, concertzalen, orkesten en gezelschappen). Dat aandeel stijgt per leeftijdscategorie geleidelijk van 3 procent (12-19 jaar) tot 14 procent (65+).

Download het rapport Cultuur in Beeld.